Praktijkervaring: tips van professionals voor beginnende motorrijders
Ben je geslaagd voor je rijexamen? Gefeliciteerd!
Dit betekent echter nog lang niet dat je nu klaar bent met je 'opleiding'. Want ook de beste rijschool kan je niet alles leren wat je tot een goede motorrijder maakt. Hier vind je enkele praktische tips, waarvan ook gevorderden zich telkens weer bewust moeten zijn.
Bij de start niet overdrijven
Motorrijden vraagt om een grote inspanning van het brein en de spieren: voortdurende concentratie, snelle beslissingen, ongewone bewegingen en houdkrachten. Geen wonder dat juist beginners snel vermoeid raken. Dus: doseer je ritten bewust voorzichtig, neem onderweg vaker een pauze, en let op jezelf. Ervaren motorrijders herkennen aan kleine rij- of bedieningsfouten dat hun concentratie vermindert. Doe het op de volgende manier: knipperlichten of terugschakelen vergeten? Te kort of te snel op een bocht toegereden? Verkeersbord gemist? Het beste plan je de eerste tochten niet langer dan 2-3 uur plus pauzes.
Liever correct dan snel
Natuurlijk, het is leuk om de kracht van de motor te testen. Maar voortdurend het gas opentrekken heeft eveneens harde remmanoeuvres tot gevolg. Deze voortdurende hectische wisseling vergt juist te veel van beginners, verhindert een goed ritme en een correcte lijn. Dit des te meer, naarmate het traject veeleisender is. Probeer in plaats hiervan gelijkmatig te rijden en daarbij vooruit te kijken – en vooral vooruit te denken! Bedenk: een correcte lijn zorgt dat je je op provinciale wegen niet alleen veilig en ontspannen voelt, maar uiteindelijk ook sneller rijdt.
Voor routine zorgen
Veel gedrags- en bewegingsprocessen worden constant herhaald wanneer je op de motor onderweg bent. Wanneer je je dergelijke routines zodanig eigen kunt maken, zodat ze indien nodig automatisch verlopen, heeft dit het immense voordeel dat je sneller kunt reageren en geconcentreerd blijft op de actuele situatie. Het beste om te trainen is een vertrouwd traject uit te zoeken bij jou in de buurt. Een waarop je vaak en graag rijdt, altijd in dezelfde richting. Rij heel bewust op dit traject, leer bocht na bocht uitwendig tot je je ideale lijn hebt gevonden. Op dit traject kunnen mettertijd ook altijd nog rem- en uitwijkoefeningen (takkenbossen) worden aangeleerd.
De weg leren lezen
Nieuwe trajecten ontdekken en onbekende gebieden verkennen maakt motortochten extra aantrekkelijk. Dit brengt echter ook altijd een zeker risico met zich mee omdat je niet kan zien hoe nauw de volgende bocht is en hoe de weg daarna verder loopt. Gelukkig volgen provinciale wegen, in het bijzonder kleine zijstraten, meestal de landschappelijke omgeving. Kijk daarom niet alleen op de weg, maar ook naar het landschap eromheen. Dicht struikgewas, bomenrijen, stroomleidingen, de stroming van een beek – dit kunnen allemaal aanwijzingen zijn hoe de weg verder loopt. Zoals gezegd: aanwijzingen, maar geen bewijzen.
Laat je niet opjagen
Bij het rijden met anderen kunnen beginners een heleboel leren. Groepstochten kunnen echter ook gemakkelijk tot stress leiden wanneer de anderen klagen over de te langzame beginner of – wat vaker voorkomt – wanneer de beginner zichzelf te zeer onder druk zet uit angst dat hij het plezier voor de anderen bederft. In dit geval helpt het alleen om vooraf duidelijk af te spreken dat de groep zich aanpast aan het tempo van de meest langzame rijder. En je moet gewoon je beginnersstatus accepteren. Alle anderen zijn immers ook ooit beginners geweest. Dus: wanneer de meerijders mopperen, is jouw tempo niet onjuist, maar de groep!
Rijden wanneer het nat is
Zoals bekend is regen in Centraal-Europa een vaak optredend fenomeen. Daarom zijn in ons land de mogelijkheden om te oefenen op natte wegen ook dienovereenkomstig goed. Afgezien van de zichtbelemmering op het vizier heeft water vooral de onprettige eigenschap dat het de wrijvingscoëfficiënt van het rijbaanoppervlak vermindert. Met andere woorden: de mogelijke bandenhechting wordt geringer. Het gevolg: bij bochtige ritten is een minder schuine ligging mogelijk en bij het remmen moet je rekening houden met langere remwegen.
Maar: moderne toersport- en weg-endurobanden bereiken op een natte weg een gripniveau dat de meeste beginners zelfs bij droog weer nauwelijks gebruiken. Laat je dus niet afschrikken door wat water. Rij gewoon iets langzamer dan anders, houd meer veiligheidsafstand en vermijd hectische rem-, stuur- en gashandvatacties. Extra voorzichtigheid is altijd geboden bij putdeksels, rijwegmarkeringen en bitumenoppervlakken, want deze zijn deels extreem glad. Juist bij vocht. Je kunt hier het beste omheen- of langsrijden.
Tot slot nog een tip voor het remmen: natte remschijven reageren met vertraging op het trekken aan de hendel, totdat de remvoeringen de schijf 'drooggewreven' hebben. Ook daarom is vooruitkijken tijdens het rijden juist bij regen zo belangrijk. Dit effect kan worden verminderd door tussendoor telkens zacht aan de remhendel te trekken, zodat de waterfilm wordt weggewist.
Met z'n tweeën op een motor
Met z'n tweeën op een motor – dat kan heel leuk zijn. Op voorwaarde dat men met elkaar overweg kan, en de motor ook voor de tweede persoon een redelijke zitplaats biedt. Maar: zolang je nog volop met jezelf, je voertuig en het verkeer bezig bent, moet je afzien van deze extra belasting. Waarbij hier met belasting niet zozeer het gewicht van de tweede persoon wordt bedoeld, als wel de noodzakelijke aandacht en verantwoordelijkheid.
Pas wanneer je al een tijdje aan je motor gewend bent, kun je uitproberen hoe het rijgedrag van de motor door een bijrijder verandert: het voertuig voelt trager aan, sturen vereist meer kracht, remwegen en inhaalmanoeuvres worden resp. duren bij minder sterk gemotoriseerde motoren aanzienlijk langer. Dit alles is niet dramatisch, maar vereist alleen gewenning en een bewuste aanpassing van je rijstijl. Daarom hier nog een paar gedragsregels voor motorrijder en bijrijder:
Basisregels voor het rijden met z'n tweeën
Voor de motorrijder:
- Rustig wegrijden, rustig schakelen, vroeg remmen, kuilen ontwijken.
- Hectische of riskante manoeuvres vermijden.
- Denk eraan dat remwegen en inhaalmanoeuvres met een bijrijder aanzienlijk langer worden resp. duren.
- Snel accelereren, een hoog tempo en een diepe schuine ligging uitsluitend na aankondiging en met instemming van de bijrijder.
- Kort gezegd: rij zodanig dat je zelf graag achterop zou willen zitten.
Voor bijrijders:
- Goed vasthouden, het beste aan de taille van de motorrijder.
- Bij het remmen op de tank steunen of met één hand achter op de draagbeugel (indien aanwezig).
- Let op je lichaamsspanning, ga rechtop zitten maar verkramp niet.
- Meekijken en meedenken Zo ben je op bochten of remmanoeuvres voorbereid en kun je de motorrijder ontlasten.
- Kijk in bochten over de schouder van de motorrijder die zich aan de binnenste bochtkant bevindt.
- Houd lichaamscontact met de motorrijder, maar klem je niet vast.
- Zorg dat je altijd op één lijn met de motorrijder zit.
- Leun nooit tegen de schuine ligging in naar buiten.
- Houd je voeten ook bij tussenstops altijd op de voetsteunen.