Ketting onderhouden
Alleen een onderhouden motorketting is een goede ketting. Zij heeft een langere levensduur, brengt meer motorvermogen over en strekt de eigenaar tot eer.
Let op: De video's zijn in het Duits.
- Kettingzorg op de motorfiets
- Professioneel ketenonderhoud – aan de slag
- 01 – Reiniging
- 02 – Visuele controle van de rondsels
- 03 – Smering
- Vethoudende sprays
- Droge kettingsprays
- Gebruik van een smeersysteem
- 04 – Kettingspanning controleren
- De ketting aanhalen
- Instellen van de kettingspanner
- Extra tips voor echte hobbymonteurs
- Bescherm de vorken
- De schroef-montage-truc
- Behoud van de uitlaatpijp
- Ga bij de uitlaatmontage voorzichtig te werk
- Ieeek – dat kriebelt
Kettingzorg op de motorfiets
Het onderhoud van de aandrijfketting wordt veelal beschouwd als een vervelende klus. Maar de ketting verdient juist een liefdevolle verzorging. Zij moet elke dag de enorme koppels aankunnen waarmee de motor aan haar trekt en zij wordt voortdurend blootgesteld aan vocht en vuil. Zij wrijft zich letterlijk stuk voor ons. Bovendien is de kettingaandrijving nog steeds de meest eenvoudige manier om een motor aan te drijven. De kettingaandrijving is lichter en biedt een effectievere krachtoverbrenging dan de cardanaandrijving, is ongevoeliger dan de tandriem en dus technisch nog altijd bij de tijd. Daar moeten we dan maar wat onderhoudswerk voor over hebben. Goed onderhouden gaat een ketting dubbel zo lang mee dan een verwaarloosd exemplaar en zal ook meer motorvermogen op het achterwiel overbrengen.
Zorg ervoor dat de ketting van de motor vrij toegankelijk is en dat het achterwiel vrij kan worden gedraaid. Wie een motor met middenbok heeft, heeft een duidelijk voordeel. Wie niet zo'n geluk heeft, kan terecht bij de tip Basiskennis over paddockstands. Voor het opvangen van vuil is het handig om een multifunctionele bak, desnoods een opvangmat of een groot stuk stevig karton onder de motor te plaatsen. Je beschermt je handen tijdens het kettingonderhoud het beste met werkhandschoenen.
Professioneel ketenonderhoud – aan de slag
01 – Reiniging
Voordat je met de ketting aan de slag gaat, is het handig om af en toe een blik achter de rondselafdekking te werpen. Hier hoopt zich vuil, zand en oud kettingvet op en vormt vettige, zwarte vetklonters. Als je deze niet verwijdert, loopt de schone ketting steeds weer door het opgehoopte vuil en wordt snel weer vies.
Dit moet je uiterlijk om de 5.000 km doen, afhankelijk van de vervuilingsgraad.
De rondselafdekking is doorgaans met meerdere schroeven bevestigd. Bij sommige motoren loopt de schakelstang door de afdekking heen. In dat geval moet dus eerst het schakelpedaal worden gedemonteerd. Markeer voor de demontage van de pedaal altijd diens positie op as, zodat je bij de latere montage de normale ergonomie weer kunt herstellen. Dit kun je met een stift of een centerpons doen.
De aan de behuizing vastzittende vetklonters zijn extreem vettig. Zij kunnen met een schroevendraaier grof worden verwijderd. De resten kun je met een poetsdoek en ketting- en remmenreiniger weghalen.
Daarna kun je met de ketting aan de slag. Spuit de ketting in met kettingreiniger en borstel haar met een speciale kettingborstel schoon. Gebruik hiervoor geen staalborstel, want anders raken de O-ringen tussen de kettingschakels beschadigd. Een professionelere aanpak is met het Kettenmax-systeem mogelijk. Hierbij wordt de reinigingsvloeistof in een reservoir opgevangen. Je spuit en draait het achterwiel. Het Kettenmax-systeem zorgt voor de reiniging. Voor dit hulpmiddel moet wel voldoende ruimte rond de achterbrug van de motor beschikbaar zijn. Daarom kan het niet voor elke motor worden ingezet.
Na het poetsen moet je de ketting met een doek droogwrijven. Nu is zij klaar voor de smering.
02 – Visuele controle van de rondsels
Als alles schoon is, kun je ook de staat van de rondsels beoordelen, voordat de afdekking (en eventueel het schakelpedaal) weer wordt gemonteerd. De tandjes mogen niet te puntig zijn. Dat is namelijk een teken voor de slijtagegrens.
Ook aan het achterste kettingwiel zitten vaak vetklonters die makkelijk met een doek en reiniger kunnen worden verwijderd. Het kettingwiel mag eveneens geen puntige tandjes hebben. Controleer of nog alle O-ringen van de ketting aanwezig zijn. Als er O-ringen ontbreken, moet de ketting worden vervangen. Als je de ketting achter meer dan 3 mm van het kettingwiel kunt optillen, is de ketting versleten.
Ook een ongelijk opgerekte ketting moet worden vervangen. Als je het wiel draait en in het midden van het onderste kettingdeel tegen de ketting duwt (of eraan trekt), moet de spanning overal gelijk zijn. Als de afwijking bij doorhangwaarde groter is dan 2 cm, is de ketting versleten. Ook kettingschakels die stijf zijn en vast zitten en ook met behulp van kettingreiniger en kettingvet niet meer gangbaar kunnen worden gemaakt, wijzen erop dat de ketting moet worden vernieuwd. Doorgaans is het zinvol om de complete kettingset te vernieuwen, want een nieuwe ketting zal op oude tandwielen geen lange levensduur bereiken.
03 – Smering
Bij de smering van de ketting moet nauwkeurig en gericht worden gewerkt, zodat het kettingvet niet onnodig op de vloer, de achterbrug of zelfs op de banden terechtkomt. Let bij het opspuiten op de juiste spuitrichting en de intensiteit van de straal. Gebruik bij voorkeur een opzetstuk voor de spuitbus, zoals de spatbescherming "Sauber Sepp" van S100, zodat de onderdelen en de omgeving rond de ketting niet door kettingvet worden geraakt. De "Sauber Sepp" wordt op de spuitbus geplaatst, de spuitkop wordt op de spatbescherming gericht, deze wordt achter de ketting in de buurt van het kettingwiel gepositioneerd en nu kan de kettingspray dun op de ketting worden gespoten, totdat de ketting helemaal is gevet.
Je kunt bij kettingspray kiezen tussen producten op vetbasis en producten op PTFE-basis ("droge kettingsprays"). Beide typen hebben voor- en nadelen:
Louis X Motorrijders.nl → Techniek: How-To basis motoronderhoud
Vethoudende sprays
Vethoudende sprays beschikken over een goed smerend vermogen, blijven lang zitten, bieden corrosiebescherming, dempen het afrolgeluid van de ketting en zijn goed zichtbaar. Zo kan de smering van de ketting altijd in één oogopslag worden beoordeeld. Helaas verontreinigen vethoudende sprays echter ook velg en achterbrug, resten hopen zich achter de rondselafdekking en bij de kettingbeschermer op. Ook vuil en zand hechten makkelijk aan de ketting en bevorderen op die manier de slijtage. Je dient de ketting om de 800 – 1.000 km te smeren. Ideaal voor onderweg is de meeneembus die kan worden hervuld en dankzij de compacte afmetingen makkelijk kan worden meegenomen.
Droge kettingsprays
"Droge" kettingsprays worden in mindere mate weggeslingerd en dragen zo bij aan een schone motor. Gekleurde kettingen blijven bont, de velg wordt niet zo snel vies en achter de rondselafdekking hopen zich geen vetklonters op. Ook zand en vuil kunnen zich niet aan de ketting hechten. Door regen wordt de spray wel sneller weggespoeld. Je moet de ketting dus vaker inspuiten. Uiterlijk om de 500 km moet je de ketting weer met de droge kettingspray behandelen. Na een rit door de regen s dat meteen nodig. De corrosiebescherming is in vergelijking met vet minder goed en het afrolgeluid van de ketting is iets beter hoorbaar. Voorwaarde voor de overstap naar een droge kettingspray is een volledig ontvette, gereinigde ketting.
Gebruik van een smeersysteem
Praktischer dan het regelmatige smeren van de ketting met sprays is het gebruik van een smeersysteem, bijvoorbeeld van Scottoiler of Cobrra. Deze systemen smeren de ketting automatisch met een speciale olie. De olie wordt door het oliereservoir perfect gedoseerd via een toevoerslang rechtstreeks naar de ketting geleid. Hier verdeelt de olie zich tijdens de rit gelijkmatig. In tegenstelling tot kettingspray wordt deze olie niet hard en laat geen vetresten achter. Als het kettingsmeersysteem goed is ingesteld, wordt de velg bijna niet vies en kan makkelijk worden gereinigd. Meer over het thema vind je in de tip Kettingsmeersysteem.
04 – Kettingspanning controleren
Om de slijtage tot een minimum te beperken, moet de ketting niet alleen regelmatig worden gereinigd en gesmeerd, maar is ook de juiste kettingspanning van doorslaggevend belang. De exacte specificaties staan in de originele bedieningshandleiding van de motor vermeld. Als je deze niet meer hebt, kun je het volgende doen:
a) Als eerste bepaal je de meest strakke plek van de ketting door het achterwiel met de hand te draaien.
b) Zo voorkom je dat de ketting te strak gespannen staat. Daarna wordt de motor met beide wielen op de grond zo belast zoals hij ook tijdens het rijden worden gebruikt: als een vakantiereis op de planning staat of als je regelmatig met bijlading rijdt, moet de motor dus naast de bestuurder met een bijrijder en eventuele bagage worden belast om realistische omstandigheden na te bootsen.
c) De ketting mag bij een dergelijke belasting in het midden van het onderste kettingdeel alleen nog 2 – 3 cm doorhangen. Deze test kan het beste met z'n tweeën worden uitgevoerd.
d) Bij een afwijkende doorhangwaarde moet de kettingspanning worden gecorrigeerd.
De ketting aanhalen
Voor het spannen van de ketting moet de achterasmoer worden losgedraaid. Bij trommelremmen en bepaalde schijfremmen achter moet ook nog de koppelsteun worden losgemaakt.
Door het indraaien van de schroeven of moeren bij de kettingspanner, kan het achterwiel naar achteren worden getrokken en spant de ketting zich. Als de schroeven worden losgedraaid, kan het wiel naar voren worden geduwd en komt de ketting losser te zitten.
De schroeven van de spanners moeten aan beide kanten van de achterbrug met hetzelfde aantal omwentelingen worden gedraaid, bij voorkeur in ¼-stappen, zodat de ketting recht loopt (op één lijn staat). Let hierbij op de markeringen op de achterbrug, zodat deze aan beide kanten hetzelfde zijn uitgelijnd.
Instellen van de kettingspanner
Na het instellen van de kettingspanners wordt de asmoer met het aangegeven koppel aangetrokken en wordt de kettingdoorhang opnieuw gecontroleerd. Als de spanning bij het aantrekken van de as is veranderd, mag je niet je geduld verliezen. Soms duurt het even, voordat de exacte spanning is bereikt.
Een handig hulpmiddel bij het spannen van de ketting is de Chain Monkey. Hij maakt het snel een eenvoudig spannen van de ketting mogelijk. Meer over het thema kettingen vind je in de tips voor hobbymonteurs Kettingset.
Extra tips voor echte hobbymonteurs
Bescherm de vorken
Bescherm de vorken! Veel vorkpoten hebben een probleem: vuil. Als stof, zand, vuil, insecten enz. de vorkpoten met een soort film bedekken, dan gebeurt het sneller dan je kunt schakelen dat deze rommel als schuurpapier de vorkkeerringen aantast en deze kapot maakt. Wat helpt? Van de enduromotoren hebben wij geleerd: rubberen balgen. Zij beschermen de vork.
De schroef-montage-truc
De schroef-montage-truc – dat is lang niet mis! Een onderdeel omvat veel verschillende schroeven, schijven, ringen, seegerringen, splitpennen en veren? Gebruik dan een stuk karton. Druk alle onderdelen na het demonteren volgens hun positie in het karton. Dan raak je bij de montage niets kwijt en zit daarna alles weer op de juiste plek.
Behoud van de uitlaatpijp
Aan het einde van het seizoen de uitlaat conserveren! Wie zijn motor aan het eind van het seizoen "in de mottenballen wil leggen", mag niet vergeten om de uitlaat van binnen de conserveren. De binnenzijde – zelfs van uitlaten van roestvrij staal – bestaan immer veelal uit platen die roestgevoelig zijn. Ga voor de conservering als volgt te werk: Spuit olie in de warme uitlaat en prop er dan een vettige doek in. Zo voorkom je dat zich condenswater in de einddemper vormt. Op deze manier wordt roest voorkomen!
Ga bij de uitlaatmontage voorzichtig te werk
Ga bij de uitlaatmontage voorzichtig te werk! Je zou het bijna niet geloven: maar uitlaatsystemen zijn gevoelig! Zij houden er helemaal niet van om in een bepaalde positie te worden gedwongen. Overmatige spanning bij de steekverbindingen en ophangingen leiden vroeg of laat tot beschadigingen aan de houder en aan de uitlaat zelf.
Ieeek – dat kriebelt
Ieeek – dat kriebelt! Sterke vibraties bij ééncilinder-motoren zijn bekend. Dat hoort erbij. Tijdens langere ritten op zo'n model kun je ook wel eens kriebelende vingers of een dof gevoel krijgen. Hiertegen helpen wellicht andere grepen, dikkere handschoenen en een ander stuur. Maar als hierdoor het probleem niet wordt verholpen en als de motor twee of meer cilinders heeft, raden wij je aan om de carburateur-synchronisatie eens onder de loep te nemen en op zoek te gaan naar losse (schroef)verbindingen.
Het Louis Technisch Centrum
Als je een technische vraag over je motor hebt, neem dan contact op met ons Technisch Centrum. Daar heeft men oneindig veel ervaring, naslagwerken en adressen.
Let op!
Deze tips voor hobbymonteurs vormen algemene handelwijzen die niet van toepassing kunnen zijn op alle voertuigen of alle afzonderlijke onderdelen. Omdat de concrete situatie bij jou ter plaatse sterk kan afwijken, kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de toepasselijkheid van de informatie in deze tips voor hobbymonteurs.
Bedankt voor je begrip.