Motoronderdelen lakken
Of je nu kleine plekjes aan je motor wilt repareren of complete onderdelen thuis wilt lakken – met spuitbussen is het zonder meer mogelijk en kun je absoluut goede resultaten bereiken die optisch nauwelijks te onderscheiden zijn van de originele lak als je zorgvuldig en schoon werkt.
- Verschillende kant-en-klare lakken
- Acryllakken
- kunstharslakken
- Opbouw van een lakafwerking
- Motoronderdelen lakken – aan de slag
- 01 – Spatbord met deuk en roestplek
- 02 – Deuk terugtikken
- 03 – Deuk en roestplek schuren
- Plamuur aanbrengen
- 04 – Grondlaag aanbrengen
- 05 – Grondlaag schuren
- 06 – Deklak aanbrengen
- 07 – Veld voor tweede tint afplakken en lakken
- 08 – Blanke lak zorgt voor een hoogglansresultaat
- Motoren lakken
- Onze aanbeveling
Let op: Niet alle originele lakken zijn bestand tegen spuitlakken; bij oudere importmotoren uit de VS kunnen bijv. problemen optreden (de lak 'rimpelt', enz.). Ondergronden van kunstharslak kunnen niet worden overgelakt met acryllak; hiervoor moet altijd weer een kunstharslak worden gebruikt. Als je niet kunt zien uit wat voor lak een bestaande ondergrond bestaat, kun je het beste een klein stukje op een onopvallende plaats uitproberen. Als de lak 'rimpelt', scheurt of matgrijs wordt, is de nieuwe deklak niet te combineren met de ondergrond. Deze moet dan volledig worden afgeschuurd voordat je de nieuwe lak kunt aanbrengen. Voor ondergronden van thermoplastische kunststof (ABS, maar geen GVK-laminaat) moet een speciale kunststofprimer worden gebruikt.
Verschillende kant-en-klare lakken
In de handel zijn kant-en-klare spuitbuslakken op basis van acryl of kunsthars verkrijgbaar. Autolaksprays worden inmiddels bijna uitsluitend op acrylbasis gemaakt; hobbylaksprays (en natuurlijk kwastlak) uit de bouwmarkt kan ook vervaardigd zijn op basis van kunsthars.
Acryllakken
(autolakken) hebben de volgende voordelen:
- snel droog (stofdroog in 10-30 minuten)
- met dezelfde lak overspuitbaar (kunstharslakken binnen 2 uur en anders pas na 24 uur)
- betere bescherming tegen corrosie
- beter bestand tegen reinigers, harder oppervlak
kunstharslakken
kunstharslakken hebben daarentegen een hogere vulkracht en vloeien op grote vlakken vaak gelijkmatiger uit. Ze zijn goedkoper en worden vaak toegepast voor decoratie. Voor het lakken van motoren zijn ze minder aan te bevelen.
Naast de wijdverbreide eencomponentenlakken zijn er ook tweecomponentenlakken in spuitbussen verkrijgbaar. Deze worden gekenmerkt door een groot weerstandsvermogen. De blanke lak kan bijvoorbeeld uitstekend worden gebruikt om de gebruikelijke eencomponenten-autolak te voorzien van een hoogglanzende, krasbestendigere, weers- en benzineresistente bovenlaag. Wie een speciale tint wil lakken, kan in de autolakhandel zelfs een groot scala aan originele tinten laten mengen en daarmee spuitbussen laten vullen. Het is raadzaam deze lakken over te spuiten met een blanke tweecomponentenlak. Meer informatie over de verwerking kun je vragen in de betreffende speciaalzaken.
Opbouw van een lakafwerking
De basisfunctie van een lakafwerking is corrosiebescherming. Om deze te garanderen is in de eerste plaats de mechanische en indien mogelijk complete verwijdering van corrosieplekken absoluut noodzakelijk. Hiervoor kunnen grof schuurpapier en ook staalborstels voor de boormachine of voor de haakse slijper worden gebruikt. Schuurpapier verwijdert vooral oppervlakkige corrosie, staalborstels op elektrisch gereedschap dringen dieper in de corrosieplek en helpen deze uit te roeien. Hoe dieper de roest in het materiaal is binnengedrongen, des te moeilijker wordt het deze volledig te verwijderen. Als je met de effectieve borstel op een haakse slijper niet meer verder komt, kun je tot slot een roestomvormer aanbrengen (neem de aanwijzingen op de verpakking in acht). Het enige alternatief dat overblijft, is zand- of glasparelstralen van het betreffende onderdeel door een gespecialiseerd bedrijf – dit is natuurlijk de grondigste aanpak.
Motoronderdelen lakken – aan de slag
01 – Spatbord met deuk en roestplek
Gedeukte, oneffen oppervlakken worden opgevuld met een tweecomponentenplamuur.
02 – Deuk terugtikken
Grote deuken kun je met een rubberen hamer voorzichtig terugtikken of -drukken om een overmatig dikke laag plamuur te voorkomen.
03 – Deuk en roestplek schuren
Roestgaten worden met laswerk, met glasvezelmatten of met een met glasvezelhoudende tweecomponentenplamuur dichtgemaakt.
Let op: Tweecomponentenplamuur houdt alleen betrouwbaar op blank metaal (zie afb. 1+2)! Schuur de onderdelen liefst royaal of verwijder de lak volledig, want de randen van de originele lak rond de schuurplek blijven vaak door de lakreparatie heen enigszins zichtbaar. Gebruik eventueel inkepingen, verhogingen of sierlijnen als grens voor een gedeeltelijke lakbeurt.
Plamuur aanbrengen
Meng de plamuur volgens de aanwijzingen op de verpakking op een groot oppervlak en zorg dat je bij het aanbrengen luchtbellen vermijdt. Naderhand veroorzaken deze bubbels of loslatende plekken in de plamuur.
De ondergrond moet absoluut vetvrij en schoon zijn. Maak deze dus zo zorgvuldig mogelijk schoon met een siliconenremover, thinner of remmenreiniger! Na uitharding wordt de plamuurlaag gladgeschuurd. Wikkel daarvoor watervast schuurpapier (korrelgrootte ca. 100-240) om een schuurblok of een stuk hout (zonder schuurblok ontstaan bij het schuren op grotere vlakken al snel kuilen). Alleen bij kleine plamuurplekken bij rondingen kun je beter zonder schuurblok werken. Volg bij het schuren van rondingen altijd de vorm van het onderdeel met het schuurpapier, zodat er geen plat oppervlak of een kuil kan ontstaan.
Nat schuren voorkomt dat je werkplek sterk wordt verontreinigd. Na het schuren voel je met je vingertoppen of de droge, schone schuurplek nog oneffenheden heeft. Als het resultaat nog niet 100% in orde is, ontvet je de plek opnieuw, breng je meer plamuur aan en schuur je verder. Vul de laatste fijne poriën, groeven enz. met fijne of spuitplamuur.
04 – Grondlaag aanbrengen
Dan begint het eigenlijke lakken. Breng de deklak nooit rechtstreeks op de ondergrond aan – ook niet op de aanwezige originele lak (enige uitzondering: je hebt al eens dezelfde spuitlak gebruikt of je lakt een motor met thermolak). Anders laat de deklak makkelijk los en deklak alleen biedt ook onvoldoende corrosiebescherming. Wanneer je lak aanbrengt over de originele lak, schuur je deze eerst met watervast schuurpapier van korrelgrootte 400, reinig je de lak zorgvuldig met siliconenremover en spuit je vervolgens een laag 'primer' of 'filler' op.
Deze zorgt dat de deklak zich kan hechten en vult lichte schuursporen op. Een hoogwaardige tweecomponentenprimer biedt een uitzonderlijk goede hechting en een zeer robuuste lakopbouw. Dat kost wel iets meer, maar staat dan ook garant voor een professioneel resultaat.
Als je te maken hebt met een enigszins oneffen ondergrond die je niet helemaal met plamuur wilt bedekken, kun je ook een spuitplamuur aanbrengen en vlakschuren – deze vormt een dikkere onderlaag dan een 'filler'.
Maar de beste hechting en bescherming van risicovolle onderdelen verkrijg je nog altijd met tweecomponentenplamuur en een tweecomponentenprimer. Als je kunststof wilt lakken, moet je absoluut eerst een dunne laag plasticprimer aanbrengen en daarna pas een primer en deklak!
Als je voornamelijk laklagen opbouwt op blank staal, kun je als goede roestbescherming ook een zinkspray kiezen die je niet te dik aanbrengt. Nadat de zinkspray is gedroogd en is bijgeschuurd, kun je deze met een filler overlakken (als je de deklak zonder tussenlaag direct op de zinkspray aanbrengt, kan deze mat worden). Zinksprays zijn meestal trouwens zeer hittebestendig (tot ca. 600°C) en dus ook geschikt voor bescherming van uitlaatsystemen (in dat geval kan een matte deklak voor hoge temperaturen direct worden aangebracht).
Op ruw metaal dat niet aan hoge temperaturen wordt blootgesteld, biedt een tweecomponenten-primer/vuller de meest optimale combinatie van roestbescherming en hechting. Deze benzineresistente grondlaag is wel iets duurder, maar ook beter bestand tegen krassen en slagen dan andere, goedkopere eencomponenten-grondlagen of roestbeschermende primers. Voordat de lak wordt aangebracht, wordt de spuitbus eerst op temperatuur gebracht (goede kamertemperatuur, dus ca. 20-25°C is optimaal) en goed geschud (ca. 2 minuten). De werkruimte mag niet te koud zijn. Dek de omgeving en delen die niet gelakt moeten worden altijd zorgvuldig af. Houd er rekening mee dat de spuitnevel zich over een groot vlak rondom het werkstuk zal verspreiden. Zorg dus dat opbergrekken en opgeslagen spullen in de werkruimte goed worden beschermd! De ruimte moet zo schoon mogelijk en stofvrij zijn, liefst nat afgenomen. In de buitenlucht is lakken alleen mogelijk wanneer er geen luchtstroming is. Het werkstuk mag in geen geval vochtig zijn (bijvoorbeeld door condensatie ten gevolge van temperatuurverschillen). Spuit eerst op een klein stukje krant om te testen of de spuitbus goed werkt. Je merkt dan ook hoe krachtig de straal van de spuitbus is.
Besproei vlakke werkstukken kruislings om een gelijkmatige dekking van het oppervlak te verkrijgen en houd ca. 20-30 cm tussen de spuitbus en het werkstuk aan. De afstand en de snelheid waarmee de lak wordt opgebracht zijn daarbij afhankelijk van het werkstuk, de druk van de spuitbus en de temperatuur in de ruimte. Hoe langzamer je de spuitbus beweegt, des te dikker wordt de spuitlaag en des te gemakkelijker ontstaan er (vooral op verticale oppervlakken) 'uitzakkers'. Als de lak er 'korrelig' uitziet, ben je te ver van het werkstuk verwijderd, spuit je te snel of is de temperatuur in de ruimte mogelijk erg hoog. De lak droogt dan al in de lucht voordat deze de ondergrond bereikt. Je kunt de eerste laag het beste 'voorbenevelen' om een goede hechting voor de volgende laag te verkrijgen. Breng daarna met telkens een korte droogpauze van ca. 5 minuten nog 2-3 dunne, maar dekkende lagen aan. Als je nog meer lagen wilt aanbrengen, laat je het werkstuk tussentijds 24 uur drogen.
05 – Grondlaag schuren
Schuur de goed gedroogde grondlaag met schuurpapier met een korrelgrootte 600. Verwijder daarbij eventueel opgehoopt stof en oneffenheden. Maak het werkstuk zorgvuldig stofvrij (gebruik een niet-pluizend doek of een speciale stofbinddoek uit de vakhandel). Raak het oppervlak niet aan (huidvet! – neem het eventueel af met siliconenremover, niet met thinner. Thinner lost de grondlaag op).
06 – Deklak aanbrengen
Nu de deklaag aanbrengen. Breng zoals beschreven een nevellaag aan en vervolgens kruiselings 2-3 dekkende lagen overheen. Vermijd 'uitzakkers' (zie stap 4). Als je toch ziet dat de lak 'uitzakt', kun je proberen het werkstuk te draaien om alsnog een fraaie uitvloeiing van de lak te verkrijgen.
07 – Veld voor tweede tint afplakken en lakken
Laat bij het lakken in twee kleuren (zie stap 7, afb. 2) de eerste deklaklaag minstens een nacht drogen en plak het vlak voor de tweede tint met een speciale maskeertape voor gebogen lijnen uit de winkel voor lakbenodigdheden af (zie stap 7, afb. 1). Deze tape kan gemakkelijk rond radiussen worden geleid, garandeert later een gladde rand en laat geen lijmresten op de ondergrond achter. Met gewone schilderstape uit de bouwmarkt krijg je een rauwe rand! Schuur de ondergrond lichtjes, verwijder hierbij spuitnevel op de eerste deklaklaag.
08 – Blanke lak zorgt voor een hoogglansresultaat
Metallic lak wordt na een droogtijd van ca. 30 min. (of meer) overgespoten met een blanke lak om de eerste laag te beschermen tegen milieu-invloeden en de gewenste glans te verkrijgen. Ook niet-metallic lakken glanzen mooier en zijn beter beschermd als zij worden afgewerkt met een blanke lak, bij voorkeur een tweecomponentenlak.
Als het lakoppervlak niet 100% glad en nevelvrij is, krijgt deze na enkele dagen drogen nog een laatste afwerking. Maak grotere oneffenheden van het oppervlak glad met watervast schuurpapier met korrelgrootte 1000. Een fijne spuitnevel of het geschuurde oppervlak wordt dan met een speciale polijstpasta voor spuitnevel fijn gepolijst. Het resultaat is een fraai, glad lakoppervlak dat optisch gelijkwaardig is aan de originele lak. Niettemin is een eencomponentenlak altijd iets gevoeliger, dus probeer krassen te vermijden en zorg in ieder geval dat je er geen DOT 4-remvloeistof op morst. De lak is weliswaar benzinebestendig, maar benzine laat al gauw doffe plekken achter die je dan weer moet polijsten. Bescherm de lak tot slot met harde was om de lak te verzegelen en een duurzame glans te behouden.
Let op: Blanke lak vormt snel 'uitzakkers'. Ga daarom voorzichtig te werk. Spuit niet te dikke lagen op, zodat deze recht verlopen. Als hij eenmaal gemengd is, is tweecomponentenlak vaak niet langer dan één dag te gebruiken – verzamel daarom zoveel mogelijk gelakte onderdelen om de lak optimaal te kunnen benutten.
Motoren lakken
Met hittebestendige spuitlak kunnen gelakte motoronderdelen duurzaam worden opgefrist. Maar daarvoor is wel altijd vereist dat de ondergrond absoluut schoon, vetvrij en opgeruwd is. Afzonderlijke onderdelen, zoals een klepdeksel, kunnen worden gedemonteerd en dan met siliconenremover, thinner of remmenreiniger zorgvuldig worden ontvet en licht worden opgeschuurd (korrelgrootte 600). 'Vlekkenvorming' moet eerst worden verwijderd, anders zijn de vlekken binnen korte tijd weer zichtbaar door de lak heen. Ruw geworden cilinders en cilinderblokken zijn niet zo gemakkelijk te bewerken, maar moeten in dit geval toch ook zorgvuldig worden voorbereid. Een motorhuis met ernstige vlekkenvorming kan worden gereinigd met glasparelstralen.
Als je de lak van de motor wilt opfrissen, kun je het beste de originele tint handhaven. Een zilverkleurige thermolak is met een spuitbus bijzonder goed en duurzaam aan te brengen. Deze verbergt eventuele vlekken het beste. In dat geval mag je geen grondlaag aanbrengen. Spuit de hittebestendige lak direct op de vetvrije, opgeruwde, schone ondergrond van blank metaal. Thermolak is beter hittebestendig naarmate hij dunner wordt aangebracht.
Wie dat wil, kan afzonderlijke onderdelen ook in de oven inbranden – de thermolak wordt dan bijzonder duurzaam, nog voordat de motor wordt opgewarmd en gereden.
Let op: als er straalmateriaal in het motorblok terechtkomt, richt het onherstelbare schade aan alle lagers aan en wordt de motor langzaam maar zeker 'opengeschuurd'. Als de hele motor gestraald moet worden, demonteer je deze dus, bouw je het lege motorhuis met de pakkingen weer op, maak je alle openingen dicht, en was je alle afzonderlijke onderdelen na het stralen aan de binnenzijde zeer zorgvuldig op een onderdelenwastafel! Alleen dan heb je de garantie dat de motor het procedé onbeschadigd doorstaat! In plaats daarvan kun je de motor sinds kort ook door gespecialiseerde bedrijven laten bestralen met ijs. Motorschade is daarbij uitgesloten, zodat ook complete motoren bestraald mogen worden.
Onze aanbeveling
Het Louis Technisch Centrum
Als je een technische vraag over je motor hebt, neem dan contact op met ons Technisch Centrum. Daar heeft men oneindig veel ervaring, naslagwerken en adressen.
Let op!
Deze tips voor hobbymonteurs vormen algemene handelwijzen die niet van toepassing kunnen zijn op alle voertuigen of alle afzonderlijke onderdelen. Omdat de concrete situatie bij jou ter plaatse sterk kan afwijken, kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor de toepasselijkheid van de informatie in deze tips voor hobbymonteurs.
Bedankt voor je begrip.